Trouw, 21 oktober 2024
Het betoog van Frank van Ommeren en Reneé van Woudenberg, decanen van de VU, (Trouw, 16 oktober) oogt sympathiek, maar rammelt aan alle kanten. Ze betogen dat medewerkers en studenten recht hebben tot betoging over Israël/Gaza, maar dat de universiteit als instelling geen inhoudelijk oordeel kan vellen over de kwestie. “De universiteit biedt een podium, maar is geen scheidsrechter.” En dan volgt deze opmerkelijke zin: “Binnen bepaalde grenzen: de universiteit moet geen podium bieden aan bijvoorbeeld Holocaustontkenners.” Nu zou elke oplettende lezer hier een argument verwachten waarom de universiteit bij het onderwerp ‘Holocaustontkenning’ wel scheidsrechter is, en bij die andere kwestie Israël/Gaza niet. Dat argument schittert echter door afwezigheid. Juist op het punt waar het betoog interessant zou kunnen worden, laten de auteurs het afweten.
Waar het allemaal om draait bij deze kwesties is de vraag over welke zaken we nog redelijk kunnen/mogen debatteren, en over welke zaken we dat niet (meer) kunnen, maar een scherp oordeel moeten vellen. Over een aantal kwesties zullen de universiteiten debatten faciliteren zolang er nog ruimte is voor twijfel. Laten we dit even gemakshalve zachte waarheden noemen. Denk aan de Big Bang of de Snaartheorie. Er zijn echter ook harde waarheden. Denk aan waarheden die ieder normaal mensen feitelijk kan constateren (er staat een lantaarnpaal naast mijn huis) of denk aan wetenschappelijke waarheden die al lange tijd vaststaan en steeds opnieuw zijn bevestigd door talloze wetenschappers. Neem de waarheid dat de aarde om de zon draait of dat ons hart bloed rondpompt. Een universiteit die een debat organiseert over de vraag of de aarde wellicht toch plat is, of dat de zon om de aarde draait, maakt zichzelf belachelijk. Iets soortgelijks geldt voor de moraal. Er zijn harde morele normen en zachte. In onze samenleving is het een harde morele norm dat je niet zomaar geweld mag gebruiken of dat je niet zomaar eigendommen van een ander mag toe-eigenen. Geen zichzelf respecterende universiteit zal een debat organiseren over de vraag of het misschien toch wel goed is om random geweld in de openbare ruimte toe te staan.
Kijk nu eens naar de combinatie van harde waarheid en harde moraal. Stel dat ik op de tiende verdieping van een UVA-gebouw tafels en stoelen door de ruiten gooi. In dat geval constateren de omstanders dat hier onomstotelijk (feitelijk) sprake is van een overtreding van een harde norm. Het zou absurd zijn als we een debat zouden organiseren over de vraag of Alexander von Schmid op dat moment een norm aan het overtreden is. Er is hier ook helemaal niet sprake van een politieke stellingname. En we hoeven het oordeel of ik schuldig ben aan een normovertreding al helemaal niet aan de rechter door te schuiven. De zaak is zonneklaar.
Kijken we nu naar het Israëlische optreden in Gaza. Het is een internationale harde norm dat het gebruiken van oorlogsgeweld niet disproportioneel mag zijn. Het aantal burgerslachtoffers en schade moet in redelijke verhouding staan tot de beoogde doelen. Van die redelijke verhouding is al lang geen sprake meer in Gaza. Meer dan 40.000 burgers (onder wie vele kinderen) zijn reeds gedood, talloze zijn gewond, en de Gazastrook is door toedoen van de IDF een onleefbare puinhoop geworden. Kort samengevat: de IDF maakt zich in Gaza op grote schaal schuldig aan oorlogsmisdaden. Anders gezegd: we stellen onomstotelijk (feitelijk) vast dat hier sprake is van een buitengewoon ernstige normovertreding. We hebben het hier dus (wederom) niet over een politieke stellingname. Wanneer de UVA nu stelt dat ze in deze kwestie geen positie kan/mag kiezen en neutraal wil blijven, dan zou dat op hetzelfde neerkomen als dat de UVA neutraal blijft als ik op de tiende verdieping van een UVA-gebouw stoelen en tafels door de ruiten gooi. Absurd.
Dr. Alexander von Schmid is auteur van de boeken Praktische Ethiek (Derde druk 2014), Kritisch Denken over Goed en Slecht (2018), en de net uitgekomen roman De Laatste Christen.